De ervaring met huisruil

We zijn veilig terug thuis aangekomen. En dat ‘veilig’ was voor één keer niet zomaar een woord, maar een hoop en een gedachte die niet alleen onze gedachten, maar ook die van heel wat vrienden en familie blijkbaar heeft gekleurd. Veilig aankomen was tijdens de periode dat we in China bleven jammer genoeg niet voor iedereen een evidentie, en we hebben de 24 uren onderweg naar huis (vertraging – annulatie -vertraging – geen bagage) in vliegtuigen en op luchthavens dan ook zonder enig gemor doorstaan (alsook de kinderen die het fantastisch deden, zo 24 uur zonder slaap, inclusief jetlag). Wij kwamen aan, en we zijn daar zeer dankbaar om.

Velen onder jullie zijn nieuwsgierig naar het huisruilconcept op zich. En of ons huis er nog wel stond bij thuiskomst 🙂  Laat ons jullie geruststellen: het huis stond er nog, en we zijn helemaal weg van huisruil!

Om te beginnen zijn er de kleine attenties die aankomen in een ander, echt huis zo aangenaam maken: er staat een welkomstdrankje en toebehoren op tafel (bij ons zowel als bij hen), overal hangen post-itje om je de weg te wijzen (met af en toe een grapje), er zijn briefjes en foldertjes met uitleg over leuke resto’s en wandelingen die alleen bewoners echt kennen, enz. Onze ruilfamilie had ook inspanningen geleverd om een fiets met kinderzitje voor ons op te snorren, en had gratis toegang tot het nabije zwembad voor ons geregeld. Wij hadden op onze beurt voor hen al resto’s gereserveerd en matrassen klaar gelegd voor vrienden die op bezoek kwamen. Het voelt alsof je door iemand wordt ontvangen, ook al is die iemand op dat ogenblik in een ander (jouw) huis.

Het was duidelijk dat we allebei erg nieuwsgierig waren naar elkaars ervaringen. Het eerste mailtje met ‘wat een heerlijke plek!’ kwam als een grote geruststelling, en de hele reis lang konden we het niet laten om bijna om de twee dagen te mailen naar elkaar met de vraag welke uitstappen gemaakt waren, hoe het weer was,  enz.  Onze huisruilers hadden helaas zeer veel regen te verwerken bij ons, maar blijkbaar vonden ze het toch erg gezellig en leefden ze zich uit met de oogst uit de tuin. Bij thuiskomst vonden we zelfs een briefje op tafel met de boodschap dat ze uit dank voor al die bessen waarmee ze zoveel gekookt en gebakken hadden, ook voor ons een zwarte-bessen-taart hadden gebakken die we in de diepvries konden vinden! (we moeten ze nog proeven :-)) En ook wij lieten bloemen en wat attenties voor hen achter op de keukentafel.

Er is inderdaad een ongelukje gebeurd toen ze bij ons waren. Maar het is niets ergs, en ze hebben het ook meteen gemeld. Wij hebben op onze beurt twee glazen gebroken bij hen. Maar wij vonden van elkaar dat dat erbij hoort en nu eenmaal kan gebeuren.

Los van het praktische aspect, is het mooiste van huisruil misschien wel dat je niet alleen een land bezoekt, maar ook iets leert over wonen in dat land. Het zijn als het ware twee reizen in één: China bezoeken enerzijds, en wonen als een expat in Beijing anderzijds. Huisruil is daardoor op een eigen wijze heel intiem. Een intimiteit die voorbij de onderbroeken in de schuif gaat (ik heb, in alle eerlijkheid, geen kast opengetrokken en geen blad gelezen van wat op de bureau lag), die ver voorbij de woorden gaat waarmee je het huis kan beschrijven, en niet ligt in geheimen die je ontdekt, maar wel ligt in het – heel kort – delen van elkaars leven, door het delen van elkaars huis.  Wij zijn alvast naar huis gegaan met het gevoel dat we twee reizen hebben mogen maken deze zomer, en missen het daardoor des te harder. Want ja, China was fantastisch!

China, het totaalverslag

U wou graag weten hoe het was, in China. Ik kan u zeggen dat het fantastisch was! Dat het eigenlijk niet was zoals ik dacht dat China was. En dat u er ook nodig eens heen moet.

Maar wat dacht ik dan eigenlijk dat China was?

Wel, bij China dacht ik aan Chinese karakters, aan heel veel draken, nog veel meer rode lampionnetjes, gigantisch veel lawaai, uitgestrektheid, in het gelid lopende en uiterst gesloten Chinezen. Ik dacht niet aan boerende of spuwende Chinezen, want daarvan had ik gelezen dat dit zo langzamerhand verleden tijd is geworden.

En hoe dat in praktijk dan was?

Wel, ik heb maar één draak gezien, maar inderdaad wel erg veel rode lampionnetjes. Lawaai bleek zoals verwacht zeer populair, maar dan vooral door Chinezen zelf die standaard een gigantisch volume aanhouden in hun gesprekken en dat doorspekken met een volumineus scala aan kreten en gegiechel. Spuwende en rochelende Chinezen waren er dan weer wel nog redelijk veel, alsook de meest smerige wc’s en restaurantkeukens die je je kunt voorstellen.  Daar tegenover stond dat we voornamelijk uiterst vriendelijke mensen tegen kwamen, heerlijk gegeten hebben, prachtig weer hadden, en een minimum aan smogdagen moesten doorstaan.

Maar laat mij eens beginnen met de echte trekpleisters, zoals de Verboden Stad:

DSC_0055

Pas als je er rond loopt, besef je hoe groot en leeg deze stad is. Zelfs de zogenaamde Keizerlijke Tuin is vooral een uit plaveisel en paviljoenen opgetrokken tuin, met een minimum aan groen, en nergens zicht op uitgestrekte verten. Het moet een verschrikkelijke, in de winter uitermate kille en in de zomer bloedhete gevangenis zijn geweest voor de keizers en de hofdienaars, ondanks hun rijkdom. Voor onze kinderen was dit een zeer sprekend bezoek, zeker toen we nog stukjes film uit The Last Emperor lieten zien. Ze waren het wel zeker: liever een gewoon kindje zijn dan keizer in China!

Gezien die bloedhete zomers, is het geen wonder dat de keizers een koeler zomerverblijf lieten optrekken, in de bergen die Beijing langs drie zijden begrenzen. Het Zomerpaleis heeft een gigantisch, kunstmatig meer dat zeer populair is voor bootje varen en waterfietsen. Rond het meer kan je wandelen in de lange gaanderij (bijna 800 m) die werd opgetrokken om de huid van de keizerlijke familie tegen de zon te beschermen. En op het einde van het meer wordt je beloond door het zicht op de marmeren boot die keizerin Cixi liet bouwen; slechts één van haar talrijke frivoliteiten.

Zomerpaleis

Beijing kent meerdere van deze parken, die winter en zomer erg populair zijn. Op een (zeldzame!) vrije dag gaan Chinezen met de hele familie naar  deze parken, en blijven er de hele dag, vaak met tent en picknick mee. Het zijn dan ook erg drukke plaatsen, maar ook de meest koele (nodig als het elke dag tegen de 35° aanloopt…).

Natuurlijk bezochten we ook de Chinese Muur. Er zijn verschillende locaties waar je toegang hebt tot de muur, waaronder enkele prachtig wilde, niet gerestaureerde en haast verborgen stukken die door dorpelingen worden beschermd, en waar we alleen maar in de wagen passeerden. Met een kleuter van 3 in het gezelschap wilden we toch een enigszins veilige plek, waar de zijmuren gerestaureerd zouden zijn, en daarom kozen we voor Mutianyu, waar je met een zetellift omhoog kan en met een rodelbaan omlaag. De veiligheid van die zetellift liet in wezen ook zwaar te wensen over, maar goed, het was heerlijk om zo hoog in de lucht te hangen, en de kinderen (en volwassenen :-)) konden hun pret niet op in de rit naar beneden.

DSCN0574

En de Muur zelf? ONTZAGLIJK MOOI! De uitgestrektheid, het landschap, het besef van de de verzengende arbeid die het moet hebben gekost, de zinloosheid ervan, de schijnbare eindeloosheid ervan, hoe ze de bergkammen volgt en over toppen en in valleien meandert. Prachtig!

DSC_0433

 

DSC_0415

We gingen ook eens buiten Beijing, naar Longin Xia bijvoorbeeld, dat ook wel ‘Little Li River’ wordt genoemd. Het landschap doet er dan ook denken aan Zuid-Oost-China, waar de rivier Li zich tussen de bergen slingert. Zo ook in Longin Xia, op maar 2 uur rijden van Beijing. De kinderen beklommen er hun eerste berg, en wij raakten helemaal verkocht door het landschap.

DSC_0687

 

DSC_0697

 

DSC_0763

We gingen ook twee dagen verder weg, naar Xi’an, met de nachttrein, om het wereldberoemde Terracottaleger te zien.

DSC_0002

 

DSC_0998

Maar daarnaast is er Beijing zelf, de stad waar we even inwoner mochten zijn, en waar we op traag tempo sfeer en stijl konden opsnuiven. We zagen het moderne Beijing

DSCN0631

Maar we brachten ook vele uren door in de hutongs, te voet en met de fiets. Hutongs zijn de traditionele woonwijken van Beijing, die één voor één aan het verdwijnen zijn. Het verhaal is dubbelzinnig: in een stad met 20 miljoen inwoners is het begrijpelijk dat laagbouw (allemaal huisjes van één verdiep) verworpen wordt tov de voordelen van wolkenkrabbers. Er zijn ook de wetten van de  hygiëne: in de traditionele hutongs hebben de huizen geen eigen badkamer of ander sanitair. Alle bewoners zijn aangewezen op de gemeenschappelijke douches en wc’s (die je ruim van tevoren al ruikt). Ruimte om rioleringen aan te leggen is er niet in de hypernauwe straatjes. En de mooie binnenpleintjes die de huizen hadden, worden zo langzamerhand ook volgebouwd met extra kamertjes voor oma, opa, tante, enz. Wie zijn wij dan om de modernisering tegen te houden omdat oud ons zoveel charmanter lijkt dan modern?

Maar er is ook de andere kant van de medaille: deze hutongs zijn ongeveer 700 jaar oud. Hele generaties zijn er opgegroeid, en leven op een ritme dat de grootstad vreemd is. Groenten worden er op straat gewassen en schoongemaakt; vrouwen zitten er te keuvelen of te kaarten, mannen spelen er Chinees dammen; er wordt gerookt, gepraat, gelachen, geroddeld en gemoeid. De kinderen lopen er overal tussen; het lover van de bomen hangt zwaar over de typisch grijze gevels met de mooie rode deuren, er zijn vaak weinig auto’s maar wel veel fietsen, het ruikt er naar eten, en het is geen geschiedenis, geen oude stam die van niet beter weet, maar het zijn mensen die leven zoals ze altijd geleefd hebben, zoals het past bij wie ze zijn; het is een grote realiteit van Beijing. En wanneer de sloop dreigt, zijn er steeds meer inwoners die zich verzetten (soms met resultaat, meestal niet). Kijkt u maar even mee.

DSC_0104

 

DSC_0142

 

hutong1

 

hutong2

 

DSC_0214

 

Veel vrienden en familie zijn ook nieuwsgierig hoe dat gaat als je de taal niet kent en het schrift niet kan lezen. Simpel: met gebarentaal. Je moet ten allen tijde jezelf belachelijk durven maken en zo inventief mogelijk zijn. Vliegtuigen en metro kan je uitbeelden, restaurant en toilet eveneens, de weg vragen doe je met een kaart waarop alles zowel in Chinese karakters als in Latijns schrift staat, en voor cijfers gebruiken ze ook de Arabische. Afdingen (standaard op alle markten) doe je met een rekenmachine waar je om de beurt iets op intikt, terwijl je zichtbaar zucht of in de lach schiet als de gevraagde prijs te hoog is. Vooral lachen helpt; je krijgt werkelijk alles gedaan als je erin slaagt het grappig te maken: afpingelen, opdringerige verkopers ontwijken, fotozieke chinezen ontlopen: doe het zo onnozel mogelijk, en ze laten je meteen met rust, met een schouderklopje van bewondering erbij. Idem op restaurant. Het is de gewoonte dat je aan de kassa gaat vertellen wat je wil eten, en betaalt. Daarna wordt het aan je tafeltje gebracht. Wanneer er geen foto’s op de kaart staan, begonnen we gewoon rond te lopen in het restaurant (kies altijd een restaurant waar veel mensen zitten), overhaalden de kassier om mee te komen, en deden mensen stoppen met eten om aan de kassier te tonen welke kommen we aantrekkelijk vonden en wat wij dus ook wilden eten. Eerst keken de andere gasten ons altijd erg verstoord aan, maar eens ze het doorhadden, schoten ze al gauw in een lach en werden de duimen opgestoken voor onze vindingrijkheid.

Eten

 

DSC_0121

 

Er zijn nog de duizenden kleine dingen. De biologische boomgaard-moestuin-restaurant die we bezochten, de waterkalligrafie, het eeuwige ‘can I take pictule of you?’, de gigantische correctheid van taxichauffeurs, de vogels in een kooitje die net als een hond zoveel mogelijk worden uitgelaten en waarmee oude mannen naar het park trekken om ze even aan een boompje te hangen, de lotusvijvers, de sfeer, de geur, de hitte, het stof, het alles…

DSC_0863

 

DSC_0917

 

DSC_0105

 

DSC_0266

 

DSC_0872 - Copy

 

 

Verder is China altijd alles van twee kanten: er is oud en nieuw, om te beginnen. Fietskarren staan naast Bentley’s; resten hutong rusten in de schaduw van wolkenkrabbers. Er is geen bedelarij, maar de kloof tussen rijk en arm is enorm. Het eten is buitengewoon lekker, maar het komt uit smerige keukens. Borsten en schouders worden goed bedenkt, maar benen zijn bloot tot aan de onderbroek. Er is communisme, maar kapitalisme wordt gestimuleerd. Er zijn nergens zoveel mensen op internet als in China, maar de helft is gecensureerd. Enz.

Het enige echt erge in China is de smog. Die is werkelijk verschrikkelijk. Op smogdagen kan je maar enkele meters voor je uit kijken. Je ademt kort en moeilijk. Je hebt hoofdpijn en bent korzelig. Je bent moe, je wil nergens heen, je voelt je raar. We hadden maar 5 dagen smog in 3 weken, een enorme uitzondering tijdens de zomer, en daar mogen we zeer dankbaar om zijn.

Verre reizen met kinderen? In dit geval toch zeker een fantastische ervaring. In de eerste plaats zijn kinderen een enorme magneet, zeker in China, zeker als ze blond zijn, zeker als ze met 3 zijn, zeker als er eentje krullen heeft, zeker als er een tweeling bij is. Ik weet niet hoeveel keer per dag de kinderen gevraagd werden te poseren, of hoe vaak we zonder elkaars taal te spreken wisten dat ze naar de kinderen vroegen, we alle leeftijden en tweelingschap uitgelegd kregen, en hoe de serveesters giechelend rond onze tafel stonden om zo dicht mogelijk bij de kinderen te kunnen komen. Onze kinderen verbaasden ons ook enorm met hun interesse en het gemak waarmee ze een andere cultuur aanvaarden en interessant vonden. En we leerden bij. We wisten bijvoorbeeld al dat onze oudste zoon een neus voor geschiedenis en culturen heeft, maar we leerden nu ook hoe gemakkelijk hij talen oppikt en hoe zelfstandig hij al is (‘No photo, thank you very much’ ging vrij snel :-)). We wisten al dat onze dochter doorheen haar periodieke mopperbuien een enorme volhouder is, maar we leerden nu ook hoeveel humor ze heeft (zelfs bij het zien van toiletten-zonder-iets-doorgespoeld). En van de kleinste zoon wisten we al dat hij niet bepaald taalachterstand heeft, maar we leerden ook dat hij uren kan stappen en na een maand China praat hij ons nu compleet onder tafel. Ze willen allemaal wel best opnieuw naar een heel ver land (maar niet verder dan China, vraagt de oudste zoon :-)), zolang we af en toe een zwembad weten te vinden. Dat kunnen we wel regelen, denk  ik 🙂

 

Uitstap naar Xi’an

Wie rondtrekt in China, bezoekt doorgaans 8 plaatsen: de Verboden Stad, de Chinese Muur, het panda-kweekcentrum, een bergdorp, de regio met rijstvelden, het terracottaleger, het Karstgebergte, en een oude, originele Chinese stad. Heel grofweg geschetst uiteraard.  Nadat we nr 1 en 2 al op onze conto mochten schrijven, overwogen we naar het Karstgebergte te gaan, meer bepaald naar Yangshuo. Het zou een ideale uitstap naar de zeldzame natuur in China zijn, weg van de drukte van Beijing. Omdat het moeilijk is om hotelkamers voor een familie van 5 personen te vinden, had ik enkele maanden geleden al een kamer geboekt voor 4 nachten (met annulatiemogelijkheid uiteraard). Een binnenvlucht zouden we gemakkelijk enkele dagen vooraf kunnen boeken. En dan konden we ook afwachten hoe onze kinderen zich voelden om op basis daarvan te beslissen of we effectief zouden gaan of niet.

Uiteindelijk beslisten we niet op basis van hoe de kinderen zich voelden, maar op basis van het weerbericht. De zomers in China staan bekend om hun hitte, hun regelmatige, enorme regenbuien, en hun smog. Blauwe hemels in Beijing zijn voorbehouden aan de winter, waarschuwt Lonely Planet dan ook. Maar na onze eerste dagen smog genieten we hier nu al weken van blauwe hemels, doorgaans goede luchtkwaliteit en dagelijkse temperaturen van 32°C. En de regen, zo eigen aan Chinese zomers, blijkt zich collectief te storten op Yangshuo. Dag na dag blijkt het daar al nagenoeg onafgebroken te regenen. En het moge stom zijn, maar om die reden alleen al besloten we het hotel te annuleren. (De andere reden is, eerlijkgezegd, dat het ook niet goedkoop is, zo’n binnenvlucht met 5 personen. Het zou richting 2000 euro gaan…). We besloten dan maar om een andere uitstap te maken, die iets meer binnen budget (600 euro) en evenveel binnen interesse lag: met de nachttrein naar Xi’an, om het wereldberoemde Terracottaleger te zien.

DSC_0978

Nachttreinen zijn in China heel algemeen, en je kunt kiezen tussen gewone zetels, hard sleepers, en soft sleepers. Soft sleepers zijn wat je moet hebben: vier planken met een soort zachtachtige matras in één compartiment. Omdat Beijing West, het station dat je er voor nodig hebt, een mierennest is waarvan de structuren voor buitenlanders niet altijd duidelijk zijn (en zeker niet met drie jonge kinderen in je kielzog), kozen we ervoor onze tickets online te boeken via travelchina. Voor een paar euro extra regelen zij je tickets, en voor nog eens een paar euro extra brengen ze ze zelfs aan huis (of hotel). Een ideale oplossing voor ons.

Vrijdag vertrokken we al vroeg naar Beijing centrum. We deden wat sightseeing in de straten, en wandelden via Tienanmen naar het station. Tienanmen bij 37°C was niet helemaal evident, maar het was toch indrukwekkend er even te staan, en de geschiedenis ervan te beseffen. We hoorden verhalen van mensen die vliegeren op het plein, maar die hebben we toch niet gezien. Het is er vooral ernstig, leeg (geen bank of boom te zien op het plein zelf!), en overal is er security. Maar je kijkt er ook een blik op de verboden stad, en krijgt er een prachtige mix van oud en nieuw.

Eens in het station vonden we gelukkig snel de juiste weg, en na de nodige veiligheidscontroles konden we wachten op onze trein. Gezien de hitte, en de overbezetheid van dit hyperdrukke station, doken we noodgedwonen binnen in airco-mcdonalds. Het was onze eerste keer, en aangezien onze kinderen niet eens weten wat hamburgers zijn, was iedereen toch blij met een pakje friet en wat airco. Voor het eerst zagen we zelfs toeristen, wiens afwezigheid de afgelopen twee weken erg opvallend was. Zij leken wel erg blij met Mc Donalds 🙂

Stipt om 20u45 vetrok onze trein. Aangezien kinderen onder 1,20 m gratis reizen, worden ze ook verondersteld het bed te delen met één van de ouders. Aldus sliep mevrouw onderdeappelboom die nacht op een stukje bed van 1.80 m op 30 cm ongeveer. Maar goed, het was ergens ook gezellig, en de kinderen vonden het uiteraard super, vooral deze die boven mochten slapen.

Bij aankomst in Xi’an vonden we meteen een lokale gids die ons met een busje tot bij het Terracottaleger kon brengen. De kinderen stappen ondertussen probleemloos van bus, naar trein, naar metro, wachten soms uren, klagen nooit, lijken zelfs niet te merken dat iets lang duurt, en blijken aldus helemaal ‘reizigers’ te zijn geworden. Toen we er hen een compliment over gaven, keken ze ons volstrekt onbegrijpend aan, alsof ze zelfs niet wisten waarover we het hadden 🙂

Enig nadeel die dag: tegen de tijd dat we bij het terracottaleger aankwamen, was de temperatuur (om 10u ‘smorgens!) al opgelopen tot 35 graden, en nog eens twee uur later zou dat 40 graden worden! En we waren al zo vies en plakkerig van de dag ervoor en het gebrek aan verse kleren op de trein (we dachten die niet nodig te hebben voor zo’n korte uitstap…).  Ik moet eerlijk toegeven dat de hitte ons bezoek sterk beïnvloed heeft: het mooie museum, de aparte kleine beelden, enz. daar zijn we gewoon aan voorbijgevlogen. We hebben ons stomend van pit 3, naar pit 2 en uiteindelijk de beroemde pit 1 gesleept. De ervaring van een achtste wereldwonder is aan ons met natgezwete onderbroek, transpiratiedruppels die langs ons gezicht en benen naar beneden gleden, buggy en fototas, zweterige kinderhandjes, en met elk een literfles water in de hand hier en daar toch jammer genoeg voorbij gegaan. De grote meute volk maakt het ook al niet zo eenvoudig te genieten.

DSC_0998

Maar: daar waar we de kans kregen even vooraan te staan, waar we de plekken kozen waar de anderen niet gingen (een zijaanzicht bijvoorbeeld) raakten we toch sterk onder de indruk van de levensechtheid van de figuren, de verstilling ervan, de kunde, en de pracht ook. Er waren veel minder beelden dat ik gedacht had, maar ze waren veel prachtiger dan ik gedacht had ook. En ook de kinderen waren zeer blij dat ze ‘de soldaatjes’ waarover ze in het sprookjesboek gelezen hadden, nu ook in het echt hadden gezien.

DSC_0001

We kochten nog enkele typische replica’s (leuk voor op hun kamertjes), werden door de hitte nu zelf ook een beetje onbeleefd tegen Chinezen die ongevraagd foto’s namen en onze kinderen in posities wilden sleuren, en zeiden ‘no no no’ tegen onze gids die telkens vroeg: ‘want to see falmer-foundel?’ ‘want to see local village?’ ‘I show you entlance.” NO NO NO! Warm weer, het doet wat met een mens, en gelukkig wezen we elkaar regelmatig terecht om beleefd en goedgezind te blijven.

Op de terugweg stopten we nog bij de Huaqing Hot Springs. Moge gek klinken bij 40 °C, maar zelfs de warme bron was verkoelend die dag, en de tuin met zijn granaatappelbomen, pagodes en gaanderijden de ideale verpozing.

DSC_0064

Daarna ging het terug naar Xi’an. Nog even de oude muren bewonderen (ooit waren alle Chinese steden ommuurd!), en dan maar richting station om opnieuw de juiste ingang, security-check en wachtzaal te vinden. Uiteindelijk waren we er twee uur te vroeg, en opnieuw doorstonden de kinderen met een lach en een glimlach de lange wachttijd (een lolly kopen helpt daarbij wel gedurdende een kwartier :-)). Ondertussen waren we werkelijk vies, ik kan het niet anders zeggen. Zweten, geen kans krijgen je te wassen, Chinese WC’s, Chinese WC’s in stations (de geur blijft nog uren om je heen hangen, en dan mag je blij zijn dat je nog niet rondgekeken hebt) en gebrek aan eten (er werden alleen heel zoete spullen en een soort aiki-noedels verkocht, maar we vertrouwden de kraantjes ‘boiling water’ om het mee op te warmen toch niet helemaal…), eisen al snel hun tol. Toch, ook al klinkt het misschien niet zo, waren we allemaal erg tevreden over onze uitstap, en was het bij de kinderen weer één en al opwinding en plezier toen we weer in onze slaapwagon stapten.

En toen we deze morgen terug in ons huis aankwamen, en met ons vijf de douche inrenden, onze vieze kleding in de wasmachine zwierden, en aanvielen op het brood van de Duitste bakker dat hier in de buurt te koop is, vroegen we ons af: zijn we nu slechte reizigers geworden? Zijn we dan geen echte rugzakmensen meer? En hoe doen andere gezinnen dat met kinderen die rondtrekken? Zweten ze gewoon minder? Kiezen ze hotelletjes met fatsoenlijke douches om dergelijke uitstappen te compenseren? Was het uitzonderlijk warm of zijn we gewoon slap? We zijn vast van plan om het antwoord te ontdekken 🙂

 

Een modern stukje China

In 2008 was China gastland voor de Olympische Zomerspelen. Deze gebeurtenis was voor de Chinezen gigantisch belangrijk: het was het bewijs voor de snelle economische groei en een bevestiging van het wereldwijde belang van het land. Er moesten stadia, wegen, een olympische dorp, hotels, hoogbouw, extra metrolijnen en een totale heropvoeding van het land komen. Waar in 2005 nog maar 3 metrolijnen in Beijing waren, zijn er dat vandaag de dag 15, waarvan de voornaamste er in 2008 al waren. Voor zover de inwoners van Beijing het nog niet zelf hadden waargenomen op tv, kwamen er extra borden om spuwen en andere ‘ongemanierdheid’ af te leren. Duizenden Chinezen vonden werk, en talrijke architecten werden aangetrokken om prachtige bouwwerken af te leveren, waaronder het bekende vogelnest (het olymptisch stadion) en The Cube (het gebouw voor de watersporten).

DSCN0677

Het verging de Olympische arena in China niet anders dan die van andere gastlanden: 6 jaar na datum is het een behoorlijk verlaten terrein. Ondergrondse parkings en roltrappen zijn afgesloten en transformeren geleidelijk aan tot vuilnisbelt. De enorme lanen en tweevaksbanen rondomrond zijn leeg. Stoplichten gaan aan en uit, zonder dat iemand aan komt rijden of wil oversteken. Het groene, olympische bospark wordt nauwelijks bezocht. Alleen The Cube en het Vogelnest trekken nog heel wat toeristen aan. Waaronder ook wij.

DSCN0669

Beijing doet dan ook goede pogingen om het terrein interessant te houden. De prachtige verlichting ’s avonds doet heel wat toeristen uitwijken naar de Olympische site, en het voormalig watersportcentrum werd omgebouwd tot het ‘Beijing National Aquatics Centre’. Je kan er baantjes zwemmen, het competitiebad bekijken, en je laten onderdompelen in de waterpret van het Happy Magic Water Park. En dat wilden wij wel eens proberen, met de idee een dag op maat van de kindjes te houden.

DSCN0714

Vooreerst: Baantjes trekken kost 50 RMB (zo’n 6 euro), maar het waterpark bleek 260 RMB te kosten! Kindjes vanaf 1.20 meter betaalden 230 RMB, en kindjes kleiner dan 1.20 zijn gratis. Voor de gelegenheid liet ik de jongste aan mijn hand stappen, en kroop dochter op mijn arm. Zo ziet ze er toch wat kleiner uit, en kon ze ook gratis binnen. Bracht het totaal toch nog op 750 RMB (bijna 100 euro!!!). Maar goed, het zou een unieke ervaring zijn, en we hadden nog iets goed te maken aan de jongste zoon voor wiens verjaardag we een cadeau waren vergeten kopen 😦

Toen waren we in het zwembad (na de, overigens, gezamenlijke kleedkamers voor vrouwen en mannen apart; geen gêne in dit land onder gelijke sexen!). Het moet gezegd: het was prachtig! De illustraties, de verlichting, de kleuren van de glijbanen, enz. Het is een watersprookje! Wat echter ook een sprookje blijkt: chinezen en zwemmen.Chinezen kunnen niet zwemmen. Ze leren dat niet op school. En wat doen honderden Chinezen dan in een waterparadijs? Simpel, ze doen wat Chinezen graag doen: ze installeren een podium naast het centrale bad, en een reuzegroot televisiescherm. Op dat podium doen verschillende identiek uitgedoste gangnamstyle-achtige groepjes playback-optredens, in rode pakjes, met veel gebaartjes en pasjes, en een volume dat dat van onze Vlaamse foren ver overstijgt. De Chinezen staan rechtstaand in het bad te luisteren, de meeste in zo’n grote ronde, gele of roze zwemband. Ze wiegen op de maat van de muziek, en enkele waaghalzen vooraan, die tot hun oksels in het water durven staan, gillen verrukt als er een golfje opsteekt. Wanneer de muziekgroepjes pauze nemen, komt er voetbal op het grote scherm. Op hetzelfde volume. En de Chinezen blijven kijken.

DSCN0695

Nadat we een kwartier verbluft hadden staan kijken, schreeuwden we elkaar toe dat we een andere plek zouden proberen. Na het passeren van diverse worst- en andere fastfoodkraampjes, bereikten we een deel van de waterglijbanen. De meeste ervan zijn er waarin je in een zwemband moet zitten. Ah ja, dan moet je niet kunnen zwemmen. En ook de andere komen nooit uit in het zwembad, maar eindigen – na een lange uitloop – droog. Logisch, als je niet kan zwemmen.

Met nog wat meer geschreew togen we terug naar de peuterafdeling, een heerlijk ondiep bad vol glijbaantjes, en paaltjes. Alleen vonden ze het nodig om daar plots overal water uit te laten spuiten. Spuiten, zoals in: met hoge druklans. En overal zoals in: uit meer dimensies dan je ooit hebt geleerd. Bijgevolg: je kon geen glijbaan meer op. Gelukkig waren er rondomrond wel kleinere fontijnen, watergordijnen e.a. waardoor de jongste spruit zich uiteindelijk enorm geamuseerd heeft. De oudsten bleven echter gewoon wachten aan de kant tot zoon uitgespeeld was.

Op weg naar buiten zagen we nog het baantjesbad, dat aangekondigd stond als ‘opwarmbad’. Zowat 5 banen ervan waren bezet door ongeveer 20 à 30 baantjeszwemmers. De andere 5 waren overspoeld door Chinezen die gezamenlijk, in afgesloten perkjes, rek- en strekoefeningen deden. Om voorbereid te zijn op het optreden in het grote bad, allicht…

DSCN0699

De oudste onderdeappelboompjes hadden er maar één iets op te zeggen: ‘Dit is het stomste zwembad ter wereld!’. Gelukkig mochten ze de volgende dag weer oude monumenten mee gaan bezoeken 😉

(foto’s genomen door de kindjes, met hun toestelletje, door glas (we waren toen al uit het zwembad)).

 

Als geschiedenisboekjes realiteit worden

Eén week Beijing, en we kunnen nauwelijks geloven dat het nu even warm is als bij aankomst. Waar we toen al op de grond neerstortten bij het zien van de zon alleen al, wandelen, klimmen en fietsen we ondertussen door de hitte alsof het een aangename 22°C is (en met het oog op het weerbericht in België, weet ik dat zelfs dat aantrekkelijk klinkt voor jullie). Maar het is minstens 10 graden meer nu, en nu de smog na enkele dagen (gelukkig!) plaats gemaakt heeft voor blauwe hemels, is de hitte zelfs des te feller. Het enige opvallende: we drinken makkelijk 2l water per persoon per dag, en daar bovenop regelmatig grote hoeveelheden frisdrank (omdat je in de warmte nu eenmaal weinig honger hebt en frisdrank met zijn suiker wat energie geeft). Die hoeveelheid vermenigvuldigd met vijf personen, en je weet wat hier aan drank verzet wordt op een dag. Maar Beijing dus, wondermooi Beijing!

Sinds ons bezoek aan de Verboden Stad (dat bij de kinderen als bijzonder leuk is bijgebleven) trokken we al naar verschillende andere trekpleisters, waaronder het Zomerpaleis. Dit werd opgetrokken voor de keizers van China, die in de hete zomermaanden verkoeling zochten buiten hun door muren omgeven gevangenis van hitte. Het zomerpaleis ligt iets buiten het centrum van de stad, bestaat uit een gigantisch handgegraven meer, en talrijke paleizen en pagodes. Het is prachtig, het is koel, maar het was in ons geval helaas ook de bestemming van een aantal minder beleefde chinezen, die het nodig vonden aan de armen van de kinderen te sleuren, hen te dwingen te poseren, en ons – ouders – fototoestellen in de handen te drukken om hen samen met onze kinderen te fotograferen. Hier hebben we de grens getrokken: poseren voor Chinezen die het vriendelijk komen vragen: altijd. Maar kinderen dwingen, ons zelf foto’s laten nemen en hen ons in slagorde laten opstellen: neen. Gelukkig hebben we dergelijke situaties niet meer meegemaakt daarna. Maar het zomerpaleis zelf is fantastisch! Met een waterfiets trokken we het meer op, en fietsten moeder en vader zich halfdood rond het eilandje en door de prachtige brug (stroming! wind!). De lange gaanderij is buitengewoon, en de marmeren boot een pareltje van verbluffing: zowel om de kunde, als om de buitenissigheid van het idee een marmeren boot te laten bouwen.

DSC_0156DSC_0178

In de dagen na deze trekpleisters hielden we het wat rustiger, sprongen we op de fiets, en reden we door een nabij gelegen hutong. Hutongs zijn de oorspronkelijke manier van wonen in China. Dit is het China uit de tijd van mijn Segalen-boek, van 1908, maar makkelijk nog veel verder; uit de tijd van de jaren ’60 zelfs, waarna alles minder in stand werd gehouden, vernield ten koste van de modernisering. Het is een schande. En tezelfdertijd vraag je je af: wat als het Chinese bestuur effectief alle hutongs behouden had en niet op de economische trein van hoogbouw en industrie was gesprongen? Waar zou China vandaag dan staan? Wat gebeurt er met een stad of een land als er geen gekke maar visionaire leiders zijn? Wat is er van Brussel geworden door het gebrek aan visie? Wat kan van een stad worden bij gratie van visie? Ik weet het, de balans is in Beijing doorgeslagen naar het andere uiterste. Geleidelijk aan echter beseffen de Chinese jongeren èn hun bestuur dat het tijd is om een halt toe te roepen aan de vernieling. En aldus wordt één en ander met liefde (en zin voor handel!) gerestaureerd of opengesteld voor toeristen. Aldus de hutongs, de oorspronkelijke stadswijken met hun kleine straatjes, en hun identieke huizen met binnenplaatsen. Ze zijn een kleurrijke, geroezemoezige, groezelige, geurige, heerlijke plaats om doorheen te gaan. We bezochten er ondertussen al meerdere , met de fiets en te voet, en het is telkens een fantastische belevenis voor de zintuigen (en voor onze dorst: we verslinden elk een liter vocht op zo’n tochtje van een uur).

DSC_0358

Gisteren stond één van de grootste attracties aan de rand van Beijing op ons programma: de Chinese Muur. Het is een algemeen weetje ondertussen: er is niet één Muur, maar verschillende stukken, en lang niet alle stukken zijn makkelijke bezoekbaar. Badaling is de grootste toeristische trekpleister, waar de meeste bussen uit het centrum van de stad heen gaan. Mutianyu is de volgende grootste toeristische trekpleister, en daarna zijn er  nog heel wat andere, niet gerestaureerde plekken van prachtige stukken Muur. Wij kozen voor Mutianyu om verschillende redenen. Eén: met een kleuter van drie zien we klauteren op ongerestaureerde stukken niet zitten. Twee: er gaat een kabellift omhoog, dus we moeten ons niet buiten adem klimmen (met drie kleine kindjes). En drie: je kunt met een tobogan terug naar beneden: amusement verzekerd.

Het bleek een fantastische keuze: de kabellift was akelig hoog en wild in de natuur, maar buitengewoon indrukwekkend (het was een soort stoeltjeslift zoals op skipistes; niet de bakjeslift die daar ook voorzien was). De muur zelf was goed begaanbaar. Lonely Planet doet wat minachtend over de perfecte restauratie, en inderdaad was de ondergrond net iets te glad om goed te zijn (er schijnen zelfs plekken te zijn die gerestaureerd zijn met badkamertegels!), maar daardoor kunnen heel wat mensen, waaronder onze kindjes, een fantastisch stuk geschiedenis ontdekken. En bovendien: als die Ming of Qing-krijgers gladde stenen tot hun beschikking hadden gehad, dan hadden ze die toch wel verkozen zeker?

Het bezoeken van de Muur was bijzonder ontroerend. Net als bij de Verboden Stad was mevrouw Onderdeappeloom overvallen door emoties. Je leert erover; je ziet het op plaatjes, en dan ben je er plots. En het is in alle opzichten groter, mooier, indrukwekkender dan wat je er ooit over las. Ik zou er, net zoals meneer onderdeappelboom, dagen hebben kunnen op rondwandelen. Met de kinderen erbij bleef het tot anderhalf uur beperkt. Maar ze wilden er toch vanalles over weten. Vooral de oudste zoon raakt maar niet uitgevraagd over het nut van de muur, waarom het de krijgers uiteindelijk niet tegen kon houden, hoe ze boven in de toren raakten, waar de bewakers sliepen, enz. Het is- uiteraard – een plezier om te horen en te antwoorden. Dochter vraagt veel minder, maar je kan aan haar gezicht dan zien dat ze geniet. En de kleinste zoon had trapjes, meer moest dan niet zijn voor hem. En: ze spreken zelfs van teruggaan, later deze vakantie! En wat de toeristen betreft: er waren er, heel wat, maar de muur is zo uitgestrekt dat we totaal niet het gevoel hadden temidden de mensen te zitten. Ik zou het bijna rustig noemen, en Mutianyu absoluut aanraden voor gezinnen met kinderen.

DSC_0406

Naar beneden stapten we in op de tobogan. Meneer onderdeappelboom ging met de oudste zoon, en ik zou met de twee andere kindjes gaan, maar dat mocht niet. Maximum twee personen per sleetje, werd ons duidelijk gemaakt. De mannen die hielpen opstapten gebaarden dat ik het zelf maar moest uitzoeken, en toen ik voor de 100 man  die stond aan te schuiven luidkeels schreeuwde: ‘Anyone English? Anyone who can take my daughter?’ konden ze niet genoeg lachende tanden en opgestoken duimen laten zien om dit initiatief te appreciëren. (en achteraf pas dacht ik: hoe stom, wat een idiote reflex: waarom vroeg ik niet of iemand Nederlands sprak? Maar nee, in een ander land schakelen we over op Engels :-(). Hoe dan ook: de rit naar beneden was super leuk, ook voor dochter, die toch erg moedig was om zomaar met een vreemde jonge vrouw op een attractie te stappen die ze helemaal niet kende. En eveneens opvallend: 99 % van de zitjes zat vol volwassenen, die nochtans ook op de kabellift naar beneden konden. Maar ook grote mensen gaan graag nog eens op de kermis 🙂

En de komende dagen: nog meer Beijing, en daguitstappen vanuit Beijing. En binnenkort een uitgebreide beoordeling van het bezoeken van China vanuit een vaste standplaats.

De kinderen: die doen het fantastisch. We merken wel dat ze meer genieten van het bezoeken van historische monumenten, dan van marktjes, straatjes en steegjes. Niet omdat ze zo’n historische wonderkinderen zijn (dat zijn ze uiteraard 😉 😉 ), maar wel omdat dat een vast omlijnd gegeven is: we gaan naar die plaats, met die toren. Kuieren daarentegen is een onbestemd rondwandelen, en dat ligt hen minder. We maken er wel een punt van om hen altijd de weg te laten kiezen, en hen braaf te volgen, maar desondanks is één doel meer op hun maat dan het simpelweg slenteren en in je opnemen van sfeer. Geen probleem: nog tal van doelen op onze route!

Welcome to China, the wheather is suffocating today

We moeten onszelf regelmatig eens in de arm knijpen om te geloven dat we er echt zijn. Net nog bekeken we de foto’s van onszelf in de Verboden Stad, en nog lijkt het alsof het een andere familie moet zijn. Maar we zijn er. Echt. Een paar dagen zelfs al!

Op donderdag pakten we de laatste spullen in, en op vrijdagochtend maakten we warempel nog alle vloeren schoon, maaiden we het gazon, en lieten we op tafel een map vol foldertjes, een gids van 11 bladzijden over ons huis en de omgeving, en een fles wijn, fruitsap en richtlijnen voor de quiche in de diepvries voor hen achter. Huisruilen is niet alleen je zelf voorbereiden op een ander land, maar je huis ook helemaal klaar maken voor anderen, en er voor proberen zorgen dat ze zich thuis voelen. En daar gaat heel wat tijd in. “Andere mensen doen de voorjaarsschoonmaak”, zei meneer onderdeappelboom, “en wij doen de huisruilschoonmaak.” Blij dat dat ook eens gebeurd is.

Vrijdagochtend werden we door het buurmeisje vakkundig uitgezwaaid richting luchthaven, en eens op de luchthaven aangekomen waren we in een kwartiertje doorheen check-in, bagage-controle en douane. Een uurtje vliegtuigkijken later gingen we al aan boord. De oudste zoon had wat angst, de dochter zag het allemaal zitten, en de kleinste zoon vroeg voortdurend ‘zijn we al in de lucht?’. Maar ook voor de oudste zoon ging het, eens voorbij de nieuwe bocht die vliegtuigen vanop Zaventem nemen, allemaal fantastisch. De extra vier toeren boven Londen, wegens geen plaats op de landingsbaan, vonden ze heerlijk. Alleen waren we daardoor wel véél later dan gepland op de luchthaven. Waar het ons plots daagde dat we nu maar een half uur meer hadden om de overstap te halen. Help!

Wat volgde is een helse slooptocht van hollen, lopen en sleuren, trappen af en roltrappen op, enkele liften in, zowaar een monorail halverwege (‘you simply stay in terminal 5’, jaja, amehoele, terminal 5 is groter dan 20 shoppingcenters bij elkaar), kindjes die ongelooflijk flink de hele weg meerenden, een mevrouw onderdeappelboom die bij de controle van de handbagage (waarom moet die een tweede keer worden gecontroleerd?) wars van alle beleefdheid aan iedereen vroeg: ‘Are you in a hurry to cath a flight? No? Well, we are’, en met die woorden de ene na de andere achteruit duwde, en nog weer een kilometer verder een vrouw van British Airways bijna bij haar nekvel greep en schreeuwde: ‘Call the flight to Beijing and tell them we’re coming’. Exact een minuut na sluitingstijd van de gate stormden we met ons vijf binnen èn… we mochten netjes op het vliegtuig. Vreugde alom!

DSC_0033

Wat volgde is een piekfijne vlucht, genietende kinderen, uiteindelijk zelfs slapende kinderen, en vijf montere gezinsleden. Enige tegenvaller: onze bagage had blijkbaar niet dezelfde stromloop als wij ondernomen, en was er niet bij. Maar niet getreurd: de chauffeur die ons gastgezin voor ons had geregeld stond netjes en lachend klaar, en korte tijd later waren we in ons tijdelijke huis, waar limonade, thee, wijn, zout en koekjes voor ons klaarstond, en de boodschap dat we brood, eitjes e.a. uit ijskast en diepvries mochten nemen. Dat was een welkom gevoel!

De dag van aankomst probeerde we te wennen aan de loden hitte en hoge luchtvochtigheid, en niet te vergeten de smog, en verkenden we het huis, en deden we een middagdut om de jetlag te bestrijden.  Toen de ochtend van dag twee nog geen bagage was aangekomen, werd het wel al wat vervelender. Vanuit België liet het gastgezin weten dat we gerust in hun kasten mochten zitten om ons te behelpen. Meneer onderdeappelboom nam er een T-shirt en wat zonnecrème, stapte resoluut de deur uit, en maakte daar aan een taxi armenmaaiend duidelijk dat hij naar de luchthaven wou. Bij taxi vijf lukte dat ook, en een dikke twee uur later was hij terug, mèt bagage.

Ondertussen had mevrouw onderdeappelboom met de kinderen de fietsen in de garage getest, en hadden we de weg naar het nabijgelegen zwembad gevonden. Van zodra meneer onderdeappelboom thuis was, stoven we met onze fietsen de deur uit (hijg hijg, zweet zweet), en sprongen het buitenzwembad in. De volmaaktheid!

En ja, misschien zijn het twee verloren dagen geweest, door dat bagage-euvel, maar we zijn er ook de jetlag in kwijtgeraakt, en met kinderen moet je nu eenmaal traag reizen.

Maar vandaag was het dan eindelijk zo ver: we bezochten de Verboden Stad. Nu hadden we ons veel scenario’s voorgesteld, van de slechtste met bokkige kinderen tot de beste met tevreden kinderen, maar de realiteit oversteeg ver het beste scenario: we wandelden uren in de hevige hitte, we plakten en zweetten en sjokten, en we genoten, tot en met, alle vijf. De kinderen zagen de troon waar ze vooraf over gelezen hadden, we zogen de ruimte van de pleinen in, en we vroegen ons af hoe iemand er gelukkig kon zijn. Maar magisch om er te zijn!

DSC_0055

Voor het eerst maakten de kinderen ook kennis met de interesse van chinezen voor blonde haartjes. Dochter ging als een filmster overal poseren, oudste zoon liet het gewoon toe, en de jongste wisselde af tussen toegeven en omkeren. Voor elke foto die wij namen, namen de chinezen er 100 van ons, en waar we ook maar gingen zitten werd er gewezen naar onze blonde haren, kreten geslaakt bij het zien van de krulletjes van de jongste, en werden tientallen tablets en Iphones uitgehaald. Wel vroegen ze telkens heel beleefd of het mocht, en een eventuele neen was geen enkel probleem.

Net voor het naar huis gaan doken we onze eerste chinese eettentje in, bestelden enkele onherkenbare gerechten, en zagen hoe zelfs de kinderen erop stonden met stokjes te eten en giechelend van alles proefden.

Wat een dag. Wat een heerlijk geslaagde tijd.

“Breng geen spiraalmatras mee, en ook geen kachels.”

Bovenstaande woorden schrijft Victor Segalen vanuit China aan zijn vrouw op 7 december 1909. En hij voegt eraan toe: ‘Maar wel zo veel ondergoed als je wilt – voor ons allebei een warme schippersjersey en een dito jersey onderbroek. Twee of drie paar wollen sokken. Een rok met een split.’

Over die rok met split schrijft hij wel vaker, zo ook al op 27 september 1909, met een uitgebreide inleiding: ‘Ik denk dat je beter niet in amazonezit kunt rijden, dat is alleen maar een mondaine en zeer ongemakkelijke houding. In China zul je niet in kalme draf over een brede weg rijden, en niet op een paard dat je in iedere tred even soepel draagt, maar in de bergen of over smalle paadjes, op een pony met een onregelmatige gang, die af en toe zal uitglijden in de modder of over stenen, en waarbij de amazonezit onhygiënisch, onpraktisch, vermoeiend en gevaarlijk zou zijn. Trouwens, veel vrouwen rijden tegenwoordig schrijlings, en dat is ook verstandiger. Zorg dus voor een lange rok met split.’

Met de raad van Segalen indachtig, kunnen we zo langzamerhand aan inpakken denken. Op reisfora worden vrolijke en aanstekelijke wedstrijden ‘om-ter-weinigst-meenemen’ gehouden. Zeker als je richting het Oosten gaat, is dat goed mogelijk. De algemene stelling lijkt te zijn dat T-shirts en slaaptenue één en hetzelfde zijn, je de sokken, warme pull en warme broek alleen moet meenemen voor op het vliegtuig, een sarong heel goed handdoek, rok èn kleedje vervangt, èn de enige beschermkleding die je nodig hebt een regenjas is (in de wetenschap dat je desondanks toch kletsnat gaat worden bij een tropische bui). We gaan ons daar vrij trouw aan houden: drie zomerse tenues voor elk, een regenweer-tenue, een extra warme pull, één of twee pyjama’s per persoon (in de zomer zijn die toch vederlicht) en een regenjas voor elk.  En dan nog een stapeltje onderbroeken natuurlijk, en ik geloof dat mevrouw ook een extra bh wil meenemen 🙂

Medische zaken? Jawel: de onvermijdelijke deet natuurlijk, waar we toch voorzichtig mee willen zijn. Spullen tegen diarree. Nog spullen tegen diarree. Veel spullen tegen diarree. En dan nog wat pleisters, compeed, een verbandje, dafalgan, ontsmettingsmiddel, enz. Ook geen karrenvracht. Het grootste gewicht zal worden ingenomen door de aerosol en medicijnen van dochter onderdeappelboom, die een heel lichte vorm van astma heeft. We gaan voor vertrek nog even bij de kinderarts langs om te horen wat we kunnen verwachten met de slechte luchtkwaliteit, hoeveel medicijn we zelf mogen toedienen, en vanaf wanneer we een dokter moeten inschakelen. We weten dat min of meer, maar het is goed om misverstanden vooraf uit te sluiten. Het huis waar we verblijven heeft gelukkig luchtreinigers hangen, waardoor we minstens binnen schone lucht ademen. En een prof chinees die ik via het werk ken, heeft voor ons de aandoening en medicijnen van dochter onderdeappelboom naar het chinees vertaald. Dat papier nemen we mee, in de hoop het niet nodig te hebben.

Voor de hygiëne: tandpasta en tandenborstel, 1 flesje shampoo (we kopen de rest daar wel), lenzenvloeistof en heel veel zonnecrème factor 50; met minder gaan wij de deur niet uit; inclusief zonnehoedjes voor iedereen.

Bovenstaande zaken passen probleemloos in een tas van 60 l. En dan is er de handbagage, die wel eens een pak zwaarder kan worden dan de ‘echte’. Daarin moet immers een karrenvracht aan eerste leesboekjes, stickerboeken, kleurplaten, enz. omdat we helemaal niet weten hoe de kinderen de lange vlucht zullen doorkomen. Daarnaast wil je laptop, ereader, fototoestel en tablet liefst ook in handbagage. Voor de kleinste uk gaat er voor alle veiligheid een lichtgewicht buggy mee. Ook handbagage. En dan nog wat lollies (voor bij het opstijgen), flesjes water en een noodrantsoen van propere onderbroekjes en gezonde koeken, voor als de bagage ergens zou blijven steken, het eten niet te vreten blijkt, het toilet niet tijdig wordt gevonden, enz. En vanzelfsprekend willen meneer en mevrouw onderdeappelboom weer veel te veel boeken meenemen…

Rest ons alleen de vraag of we onze rugzakken meenemen, of toch handiger af zullen zijn met reistassen op wieletjes. Wordt vervolgd…

China: alles begint met een boek, ook voor kindjes

“Ik ben zo’n vermoeiend type dat de hele dag moet roepen hoe mooi en prachtig alles is, en aangezien wij beiden vrijwel hetzelfde mooi of lelijk vinden, kunnen we – mits ik op gezette tijden mijn mond houd – heel aardig samen reizen.”

Het is één van de eerste zinnen uit het boek dat meneer onderdeappelboom mij aanreikte, en ik was meteen verkocht. Meneer onderdeappelboom bezit de hele reeks ‘in een rugzak’ van Dolf De Vries, en het boek ‘China in een rugzak’ bleek hij al in 1991 gekocht te hebben. Dat is maar liefst 23 jaar geleden!! Ik verzeker je, meneer onderdeappelboom was toen nog behoorlijk piep, maar blijkbaar toch al helemaal in de ban van reizen. Of van Dolf de Vries. Dat kan, want zijn reisboeken lezen dan ook niet als reisgidsen, maar als boeken over ‘wat is dat om op reis te gaan?’. Als je ook maar enigszins van reizen houdt, en lang of kort geleden nog de rugzak omgegespt hebt om (meer of minder) verre reizen te maken, dan raad ik je ‘China in een rugzak’ zeker aan. Je krijgt er geen precies beeld bij van de omgeving, kostprijs, of goede hotels, maar wel portretten van verschillende types reizigers en mensen, een inkijk in het wel en wee van rugzakreizen, en een ontwapende zelfkritiek van een auteur die van zodra hij ernaar neigt de pedante Hollander uit te hangen zichzelf meteen tot de orde roept. Je moet er niets van China voor kennen, en zelfs geen wens hebben om China te leren kennen (al gebeurt dat gaandeweg wel). Op de bekende bol-website krijg je bovendien gratis 10 bladzijden inkijkexemplaar.

Na de zoete inleiding was het tijd voor het echte werk: de lonely planet uiteraard, al was het maar voor de correcte info over bustijden en treinprijzen die je erin vindt (wat handig zou kunnen zijn in een land waarvan niet alleen de taal, maar ook de cijfers en letters volstrekt nietszeggend zullen zijn voor ons).  Lonely Planet kan haar correcte up-to-date info garanderen omdat ze niet alleen betrouwbare auteurs ter plaatse stuurt, maar ook vertrouwt op de commentaren van al even betrouwbare reizigers. Toen wij in Bangladesh waren, noteerden we nauwgezet alle moeilijk te verkrijgen info over de grensovergangen met India, en stuurden die daarna ter correctie aan de redactie. Onze aanpassingen werden in de nieuwe editie opgenomen, en als dank mochten we een gratis Lonely Planet uitkiezen. Dat was bij deze geregeld 🙂

De bib bracht ons nog wat specifieke gidsen over Beijing, en vervolgens was het tijd om aan de kindjes te denken. Het eerste boekje, dat ik leerde kennen via de website ‘verre reizen met kinderen‘, is ‘ikke gaat vliegen’. Ook hier biedt bol een inkijkexemplaar. Het is een boekje op maat van peuters en kleuters, en ons kleinste appeltje vindt het geweldig. Na het verhaaltje één keer aanhoort te hebben, vertelt hij het nu elke avond aan ons. Bij de eerste bladzijde, waar ikke thuis in haar tuintje staat, vertelt hij steevast: ‘eerst moet je door het stro stappen’. Hij is ondertussen ook overtuigd dat hij een taartje zal krijgen op het vliegtuig èn dat iedereen in de vertrekhal met mondhoeken tot op zijn schoenzolen zal staan van het lange wachten.

Voor de groteren is er het boek ‘In een land hier ver vandaan‘. (jawel, inkijkexemplaar). Het is een sprookjesboek, maar dan eentje waarbij elk sprookje onopvallend ingaat op een stukje geschiedenis: of het nu Machu Pichu of het terracotta-leger is, in het boek wordt het verteld als een sprookje van een drietal bladzijden; ideaal om voor te lezen voor het slapengaan. De oudste onderdeappelboompjes kunnen er alvast geen genoeg van krijgen.

Maar ook voor kinderen bestaat ‘het echte werk’: de lonely-planet-reeks ‘verboden voor ouders‘. Het is niet wat ik voor ogen heb als de ideale reisgids voor kinderen, maar de schreeuwerige prentjes trekken de aandacht, en weken vragen en verhalen los. En dat is natuurlijk nooit slecht.

En dan zijn er natuurlijk de reisromans. Boeken door Chinese auteurs, boeken over China, boeken om mee te nemen naar China. Voor de kleintjes kochten we heimelijk wat boekjes-op-maat die we zullen bovenhalen als er verveling opduikt, zelf lieten we ons in de reisboekhandel De Pauw Huilt, en Les Lettres de Chine aanraden. Die eerste gaat mee om op reis te lezen, die laatste las ik ondertussen al in vertaling. De auteur is Victor Segalen, een Franse arts die in 1908 naar China reist. Een half jaar later reist zijn vrouw hem achterna, en ze blijven er 7 jaar wonen, tot Segalen verneemt dat de eerste wereldoorlog is uitgebarsten, en ze naar Europa terugkeren. Segalen gaat zelfs aan het Vlaamse front werken! De brieven zijn enkel deze die hij aan zijn vrouw stuurt. Ze zijn merkwaardig modern en sensueel, afgewisseld met te informatief en irritant, waarna weer grappig, intrigerend, heerlijk en vervelend. Ze bieden een kijk op een land dat in 100 jaar tijd een evolutie van 1000 jaar heeft afgelegd (de verboden stad was nog verboden toen Segalen in Peking woonde!), een man die met een moderne visie op erfgoed een vrijwel onbekend land heeft ontdekt (hoewel hij er niet voor terugdeinst ergens halverwege een boeddha te onthoofden), en tezelfdertijd een vleugje bourgeois van voor de wereldoorlogen toont (zelfs op bergpassen in China).  Zeer aan te raden.

En verder kan ik nog heel veel leestips gebruiken (niet over China, gewoon om mee te nemen is goed) èn begint dit wel ver af te wijken van een tuinblog, waardoor ik de reisstukjes misschien eens in een satelliet moet gaan steken…

Huisruil: de keuze

En zoals dus gezegd: ‘een week later konden we ruilen met Barcelona,  Portugal, Noorwegen, Denemarken, Ijsland, Canada (2x), Amerika (3x) en met een Hollands gezin. En in de weken die erop volgden kregen we alsnog verzoekjes (dus geen antwoord op onze vraag, maar op hun initiatief) voor huisruil met mensen uit Frankrijk, voor weekendjes of paasvakantie in Nederland, en zelfs een familie uit hartje Parijs die hun kersttijd wel eens buiten de stad wilde doorbrengen. Dus restte ons niets anders dan wat conversaties op te starten, en uiteindelijk te kiezen…’ (zie het eerste stukje)

Meneer onderdeappelboom nam de honneurs waar, terwijl ik weer even in het werkleven verdronk. Maar we overlegden wel: Berkeley werd afgeschreven wegens teveel zand, Barcelona omdat het een appartement bleek, Ijsland wegens te koud, en Noorwegen wegens ook wel heel ver weg van Oslo. Bleven toch nog een aantal aantrekkelijke alternatieven over. Portugal leek mij meteen een fantastische plek, maar ook Denemarken had zijn aantrekkingskracht. En het hield niet op: de Hollandse familie bleek namelijk helemaal niet meer in Nederland te wonen. Ze bleken expats. In China!

Ik moest uiteraard even lachen, toen meneer onderdeappelboom zei dat we naar China konden als we wilden. En ook Australië dook plots op. Maar dat zou uiteraard niet alleen helemaal ingaan tegen het oorspronkelijke idee van ‘laat het iets goedkoper zijn dan Italië’, maar bovendien was het ook heel ver vliegen èn was het misschien lang zo ecologisch niet (daarover later meer). Los daarvan: hoewel ik (samen met meneer onderdeappelboom) altijd de eerste ben om te zeggen dat we onze vroegere rugzakreizen zo missen, dat we zo graag nog een stuk van de wereld willen zien, dat we het immens belangrijk vinden om onze kinderen andere werelddelen te tonen om hen begrip, verdraagzaamheid en bewustzijn mee te geven, om hen te tonen hoeveel mogelijkheden van leven er zijn,… ondanks dit alles, spreekt het voor zich dat je dat niet doet op een ogenblik dat de oudste kindjes 7 zijn en de jongste pas 3. Integendeel: de gedachte alleen al deed mij kokhalzen van angst. Op deze leeftijd zet ik mijn kroost het liefst op een stoeltje héél dicht bij mezelf, beschut door liefhebbende armen, en tegen het zachte kussen van (het minieme beetje dat overschiet van) moeders boezem. En wil ik  NIET op een verre reis. Laat staan een ander, weinig bezocht continent. Angst! En principes over ver reizen met de kinderen? Geen één! Allemaal weg!

Daarom dat ik dan ook tegen meneer onderdeappelboom zei: ‘Ok, mail jij maar verder met iedereen; we zien wel wat ervan komt’.

Ook met angstzweet in de handen kan een mens vooruit…

Terwijl wij in ons gezin de voor en tegens afwogen, deden de kandidaat-ruilgezinnen hetzelfde. En ze waren enthousiast. Allemaal. En dus zei meneer onderdeappelboom: ‘We moeten eens gaan beslissen…’

Natuurlijk waren de opties al voortdurend de reveu gepasseerd in ons hoofd. Hadden we de prentjes van de mogelijke huizen bekeken en aan onze kinderen getoond. Natuurlijk was ik ook alweer helemaal gecharmeerd omdat één van de gezinnen ook een tweeling heeft, en dan nog een derde kindje (= idiote tweelingmama-emotie). (Eén van de basistips bij huisruil is overigens: ruil met een gezin dat in dezelfde levensfase is als jij; dan passen jullie huizen wellicht goed bij elkaar, en heb je – mogelijks – ook begrip voor puzzelstukken die in een zetel opduiken of dergelijke meer).

En ja, toen,… toen begonnen we China zo gek niet meer te vinden. Enfin, nog steeds verschrikkelijk gek. Ondraaglijk beangstigend. Maar anderzijds: het leven in een expatwijk, het soort van ‘bubble’ die we anders koste wat het kost zouden vermijden, is misschien toch wel de ideale tussenweg om voor het eerst met kinderen naar een ander continent te trekken. Blijkt de andere cultuur te shockerend, is er behoefte aan rust, dan is er het huis en de wijk om ons in terug te trekken. En hoe vaak zouden we zo’n kans nog krijgen?

En aldus gebeurde het dat meneer onderdeappelboom op een vroege ochtend in de niet-zo-winterse februarimaand naar de Connections-shop op Zaventem trok, en terugkwam met vijf retourtickets Brussel-Beijing…

 

Lees ook het eerste bericht over Huisruil in het algemeen.

Over ecologisch reizen

Terwijl de regen buiten de frele rozen geselt en de pioenen tot tegen het gazon knalt, terwijl ik me zorgen maak over hoog bezoek van komend weekend dat meer van tuinen en natuur weet dan ik, terwijl ik graag wat bloemen zou gaan fotograferen om het gebrek aan respons op mijn communieberichten goed te maken(;-) ), terwijl ik aan mijn kroost denk die ik veel te licht heb aangekleed waardoor ze nu bibberend de schoolreis doorstaan, terwijl en doorheen dit alles: denk ik aan vakantie. En u misschien ook? U zou het in elk geval moeten doen.

Op deze blog kon je al enkele uitstapjes naar Frankrijk volgen (hier zo en hier ook). (En als je een heel geduldige lezer bent, heb je misschien ook ooit gelezen over rugzakreizen lang geleden.)  In totaal gingen we, sinds de geboorte van de drie kleine appeltjes, al vier keer  naar Frankrijk. En plots was het genoeg geweest. De rugzak afzweren, tot daar aan toe. Voorzichtjes in de buurt blijven: ook goed. Maar wéér naar Frankrijk. Nee, dat mocht – bijvoorbeeld – ook wel eens Italië zijn.

Mevrouw onderdeappelboom toog aan het zoeken, en bracht meneer onderdeappelboom het verdict: ‘amai, dat is wel duur’. Want we wilden uiteraard naar Toscane. En mevrouw onderdeappelboom liet haar oog vallen op een ecologische agriturismo. En als we met het vliegtuig zouden gaan, dan zouden we ook nog een auto moeten huren. En Toscane op zich is ook nog eens zeer duur… We zouden nauwelijks moeite moeten doen om 3000 euro uit te geven, en het zou niet verbazend zijn als het eindbedrag, inclusief maaltijden, nog hoger zou zijn.  ‘Amai’, zei meneer onderdeappelboom. ‘Dat valt tegen.’

En aldus kwam ik ertoe te zeggen wat ik al een tijdje dacht. Wat weinig mensen lijken te doen. Wat zo iets voor halfgaargroene types lijkt te zijn met lak aan luxe en persoonlijk bezit. Enfin, zo helemaal niets voor wij halfgroene tussenintypes.

Maar ik zei: ‘Huisruil’.

Meneer onderdeappelboom keek terug. Het was enkele minuten erg stil.

‘Goed’, zei hij toen. ‘Regel het maar’.  (dat laatste is niet gemakzuchtig, wij nemen ‘taken’ om de beurt voor onze rekening, want we hebben gemerkt dat van gezamenlijk overleg ons hoofd ontploft, en zo moeten we altijd maar aan de helft van de dingen denken :-)).

1. Waarom huisruil?

Er zijn vier goede redenen voor huisruil:

1. Het is goedkoop: je moet ter plaatse immers geen vakantiehuis huren

2. Je moet minder meezeulen dan bij kamperen: inboedel, speelgoed, fietsen: het is er meestal allemaal al.

3. De titel van dit stuk en voor veel mensen de voornaamste reden: het is ecologisch.  Want hoe gek is het immers om (bijvoorbeeld) in Zuid-Frankrijk een vakantiepark te gaan bouwen voor toeristen uit Nederland, en in Nederland één voor toeristen uit Frankrijk, terwijl de huizen van die toeristen in kwestie gewoon leeg staan? Wat een verspilling! (Temeer daar vakantieparken eerder bij uitzondering dan bij regel volgens ecologische principes worden gebouwd).

4. Terwijl je weg bent, is er ook iemand die voor jouw huis zorgt. Dat is erg veilig in termen van diefstalbeveiliging, en op de koop toe wordt je gras afgereden, krijgen de kippen te eten, en worden de kamerplanten van een geut water voorzien.

 

2. De risico’s van huisruil (en de tegenargumenten)

Maar uiteraard: zeg tegen om het even wie dat je gaat reizen met huisruil, en je krijgt standaard de retourvraag: ‘Oei, vertrouw je dat wel?. (ok, heel soms is er ook positieve respons, maar die is zeldzaam :-))

Huisruil is inderdaad ten dele een kwestie van vertrouwen. Je moet ervan uitgaan dat het andere gezin zich in jouw huis gedraagt. Dat het zich aan afspraken houdt.  Het goede is echter: dat gezin in jouw huis kijkt met dezelfde angst en vertrouwen naar wat jij in hun huis uitspookt. En het feit dat je tegelijk elkaars huis bezet, houdt het respect wonderbaarlijk in evenwicht.

Ervaren huisruilers zullen zeggen dat huisruilfamilies simpelweg niet het soort mensen zijn dat verkeerde dingen doet. Dat het typisch mensen zijn met veel respect voor elkaar en elkaars eigendom, natuur, dieren, enz. Persoonlijk heb ik daar niet veel aan, aan zo van die door huisruilers zelf uitgesproken wat-zijn-we-lief-boodschappen. Eerder word ik er zelfs ongerust van. Maar er is gelukkig ook  steeds meer onafhankelijk onderzoek naar huisruil. Daaruit blijkt niet alleen dat het aantal huisruilers het laatste decennium met rasse schreden is toegenomen (door de opkomst van internet uiteraard), maar ook dat een ruime 98% van de huisruilers uitermate tevreden is, en elke tevreden huisruiler een lange aaneenrijging van meerder huisruilen start na de eerste. Het kleine aantal mensen dat niet tevreden is, is ontevreden omdat de huisruil niet doorgegaan is. Dat is inderdaad het grootste risico: als het gezin van het huis waar je heen wil de dag voor vertrek beslist toch niet op reis te gaan, dan is er erg weinig wat je daaraan kan doen.

Een andere angst is diefstal: wat als ze je huis leegroven? Welnu, dan is de kans vrij groot dat je meteen weet wie de dader is en je die met naam en adres kan aanwijzen (dit is een punt waarop ik straks terugkomt: vraag altijd een kopie van hun identiteitskaart). Daarnaast: als je ruilt met mensen op vliegafstand, is de kans op diefstal minimaal (of dacht je dat je met een flatscreen zonder doos of aankoopbewijs door de douane raakt?).  Het enige echt reële risico is vandalisme: als zij zin hebben om een pot roze verf tegen je keuken aan te gooien, dan kunnen ze dat. En zoiets bij thuiskomst ontdekken moet zeer erg zijn. Maar ook hier geldt: je weet wie het gedaan heeft, en (zie verderop) je bent ertegen verzekerd.

En dan de laatste angst: wat met privacy? Wel, als je teveel gehecht bent aan privacy, dan begin je er beter niet aan. Je moet het inderdaad kunnen verdragen dat andere mensen in jouw huis lopen, in je zetel zitten en in je bed liggen. Onze kleine appeltjes waren daar eerst wat ongelukkig over: ‘gaan zij dan met mijn speelgoed spelen?’ Maar wij vinden het belangrijk dat ze niet te gehecht zijn aan materiële zaken en bereid zijn te delen. Het antwoord: ‘Ja, en jij met hun spelletjes’ deed verder ook wonderen :-). Voor de rest: ik vind het een fijn idee dat andere mensen van mijn huis kunnen genieten als ik er niet ben; dat het een ruimer doel dient, als het ware. Ik ga er ook van uit dat hun onderbroeken eruit zien als de mijne, en elk huis zijn rommelkot heeft. En van alles wat je niet wil dat ze het zien: steek die in een doos, en breng de doos naar familie of vrienden.

 

3. De beveiliging

Zoals gezegd: al te zweverig en vol vertrouwen moet het nu ook weer niet zijn. Documenten is wat je nodig hebt. Om te beginnen:

– DE INSCHRIJVING: alle huisruilwebsites werken met betalende inschrijving. Dat is meestal ongeveer 200 euro per jaar. Dat is niet niets, maar het brengt een veilige preselectie met zich mee: niemand gaat zich voor de lol inschrijven; en een nepprofiel aanmaken voor 200 euro, dat is ook al wat vergezocht. Daarnaast moet je betalen met visa. Daar zit normaal een identiteitskaart aan vast. Bij inschrijving worden dergelijke gegevens ook gevraagd. Hoewel je die van je kandidaat-huisruiler zelf niet kan zien, kan je wel aan de moderator van de website vragen te checken of de persoon in kwestie effectief bestaat.

– HET HUISRUILCONTRACT: stel altijd een contract op. Ook hier geven de websites vaak voorbeelden. Zorg er altijd voor dat alle identiteitsgegevens en de correcte data erin staan, en voeg er rubrieken aan toe die je nodig acht (bijvoorbeeld: mogen ze je handdoeken gebruiken, of moeten ze die zelf meebrengen, wat met het gebruik van de vaste telefoon, van wie krijgen ze een sleutel, enz.) Vraag daarnaast altijd om aan het contract een kopie van het internationaal paspoort toe te voegen, en eventueel een kopie van de vluchtreservatie. Probeer vooraf echt zoveel mogelijk te mailen, eventueel te skypen of facebooken of chatten, enz. zodat je je zoveel mogelijk op je gemak voelt, en alle kleine dingen besproken hebt.

– DE VERZEKERING: de banken springen op de kar van de stijgende populariteit van huisruil. KBC biedt haar eigen huisruilverzekering aan, Belfius heeft modules in de familiale verzekering hiervoor, enz. Informeer je hierover dus bij je bank.

– DE AUTO: ook voor de auto wordt vaak een ruilovereenkomst gesloten. Maak ook hier een contract op en spreek de verzekering aan. Je hebt het in een mum van tijd geregeld, en kan op je nieuwe vakantieadres zo in hun auto stappen.

 

4. Kies een website

Toen ik al het bovenstaande uitgevogeld had, was het tijd om er echt aan te beginnen. Er blijken heel wat websites te bestaan, en ik heb over geen enkele klachten gevonden. Taxistop, home-exchange en Homelink International zijn de bekendste, maar er zijn er ook nog andere. Bekijk een beetje waar je eventueel heen wil. Sommige websites hebben iets meer aanbiedingen uit Amerika, andere meer uit het Oostblok, enz.

Op een huisruilwebsite moet je niet discreet doen. Veel foto’s, van alle kamers van het huis, van de tuin, het vooraanzicht, de omgeving en eentje van jezelf zijn de boodschap. Prijs je huis ook aan. Want dit is wel het ontgoochelende: waar ik van frisgroene vooroordelen vertrok, moest ik gaandeweg ontdekken dat huisruil ook maar een volgend medium is waarop je de aantrekkelijkheid van de woning gaat beoordelen. Een pinterest met immovakantiekantjes als het ware. Twee aanbiedingen uit Frankrijk? Ja, dan krijgt dat huis met royale slaapkamer met uitzicht op de rivier wel voorrang op dat appartementje in de buitenring van Toulouse.  Erg eerlijk voelt dat niet. Ook op huisruil zullen gezinnen met erg kleine behuizing het moeilijk hebben. Tenzij ze in centrum Londen wonen natuurlijk. En dat voelt toch slecht aan, waardoor ik eens moet nadenken of ik er een oplossing voor zie.

Beschrijf ook uitgebreid de omgeving, de faciliteiten, of je auto ter beschikking staat, of je rokers of huisdieren verwelkomt of niet, enz.

 

5. Met wie kan ik ruilen?

Nog zo’n standaardvraag: wie wil in godsnaam huisruilen met een modale gezinswoning in pakweg  Bilzen of Belsele? Veel mensen, zo blijkt. Vooreerst kijk je bij huisruil op een andere manier naar locatie. Als je betaalt voor een vakantiehuis wil je waar voor je geld, en dus liefst iets dichtbij de plaatsen die je wil bezoeken. Bij huisruil kies je in de eerste plaats voor een aangenaam verblijf. Je weet dat je woning ook zo comfortabel zal zijn dat het leuk kan zijn wat tijd ter plaatse door te brengen. Dat je dan 30 minuten ipv 5 minuten moet rijden vooraleer je in Stockholm of Barcelona bent, wat maakt dat dan uit?

Daarnaast, een volledig correct cliché: voor Amerikanen wonen wij allemaal vlakbij Brussel, Parijs èn Berlijn. Afstand doet hen niets; we wonen allemaal ‘in Europe’.  Als je graag eens naar Amerika of Canada wil, dan is huisruil echt wel dé markt.

En dan kan je beginnen. Je stuurt verzoekjes naar mensen en locaties die je interesseren. Je kunt er gerust 10 tegelijk sturen; zoals in mailverkeer is het ook hier zo dat lang niet iedereen antwoordt. En aldus verstuurden wij heel wat verzoekjes naar Italië. Helaas: zowat de hele wereld wil naar Toscane. Dus een huisruiler in Firenze zal in dit geval wellicht toch echt niet naar Wachtebeke of Gullegem willen gaan. Die kiest uit het grandioze aanbod dat hij krijgt iets veel beters. Andere plekken in Italië zijn wel mogelijk, maar het blijft een beetje vechten tegen overaanbod.

Dan maar ‘change of plans’. Als we nu eens naar Zweden zouden gaan? Dat leverde twee soorten antwoorden op. De ene soort zei ‘ thank you for your offer, but we are looking for a place somewhat warmer’. Zoals bijvoorbeeld: Toscane :-). Ok, als ik een Zweed was, dan wou ik ook wel eens naar een warmere plek. En het andere soort antwoord: ‘unfortunately we already made other arrangements’. Slik, we waren te laat! En het was nog maar januari!! Uit deze laatste reeks hielden we er drie over die volgend jaar wel eens opnieuw willen nadenken over een huisruil met ons. En wij waren nog altijd nergens.

En dit hadden we kunnen weten: huisruil werkt moeilijk als je persé naar een bepaalde stad of land wilt. Je moet je eerder openstellen voor wie naar jouw land wil komen (toch als je niet in Firenze woont).  En aldus veranderden we van tactiek, terwijl meneer onderdeappelboom het even van mij overnam. Op de meeste websites kan je namelijk ook zoeken op wie naar België wil komen. Uit die selectie koos meneer onderdeappelboom 20 adresjes waar hij een vrijblijvend mailtje naar toe stuurde. En warempel: een week later konden we ruilen met Barcelona,  Portugal, Noorwegen, Denemarken, Ijsland, Canada (2x), Amerika (3x) en met een Hollands gezin. En in de weken die erop volgden kregen we alsnog verzoekjes (dus geen antwoord op onze vraag, maar op hun initiatief) voor huisruil met mensen uit Frankrijk, voor weekendjes of paasvakantie in Nederland, en zelfs iemand uit hartje Parijs die hun kersttijd wel eens buiten de stad wilden doorbrengen. Dus restte ons niets anders dan wat conversaties op te starten, en uiteindelijk te kiezen…

 

Lees verder: Huisruil, de keuze